Een van de leuke dingen van tuinieren is dat je tegen allerlei problemen of liever probleempjes aanloopt die geen standaardoplossing kennen. Iedere tuin is anders, de ligging, de grond, de structuur en dan nog het wel of niet voorkomen van bepaalde beestjes en ongewenste planten. Toch is het leuk omdat je vaak je eigen oplossingen vindt. Die kunnen volledig zelfbedacht zijn of geheel of gedeeltelijk overgenomen zijn van anderen. In dit bericht lopen we een aantal van onze min of meer zelfbedachte handigheidjes langs. Wie weet kan iemand er ook iets mee.
Voor we daarin duiken, eerst nog een foto van het tuinpad langs het huis, een typisch voorbeeld van de tuin in midden mei.
Onze laatste innovatie gaat over steunbeugels. We gebruikten al lang geplastificeerde beugels uit het tuincentrum, aangevuld met touw om de planten overeind te houden als ze groot worden. Dat werkte maar matig want ze ontgroeiden de beugels nog al eens. Bamboestokken hielpen ook wel wat maar ook daarbij moet je werken met touw en ze zijn niet mooi om te zien. Erger is dat na een flinke regenbui met Friese wind een heleboel toch nog plat ligt. We hadden al eens bij kwekerij Jacobs stevige stalen beugels gezien die daar de Heleniums prachtig overeind hielden, ondanks de ligging in het Groningse open landschap. Ze bleken die beugels zelf te maken. Dat leek ons wel wat. Toen we ook Monty Don in Gardener’s World heel handig stalen staven zag omwerken naar de gewenste vorm met een plank en een ton, gingen we op zoek. Online waren stalen pinnen snel gevonden, in Leeuwarden zelfs. We maken ze nu precies zoals we ze hebben willen voor weinig geld!
Jonge broccoli, pompoenen, courgette, ze zijn zo teer dat het vaak maar afwachten is of ze de kwetsbare periode doorkomen. Slakken zijn er erg dol op. Daar hebben we het volgende op gevonden. Dit ei van Columbus hebben we vrijwel niet zelf bedacht. Toen we een paar jaar geleden eens in februari met de camper langs de oever van een rivier stonden, op de grens van Portugal en Spanje, zagen we daar dorpsbewoners in hun volkstuintjes de jonge aanplant beschermen door grote waterflessen waar de bodem afgeknipt was over de jonge plantjes heen zetten. Of het om slakken ging, weten we niet. Wel weten we dat het heel erg goed werkt.
Stro gebruiken we ook bij de aardbeien. Op bovenstaande foto is te zien dat onder de struikjes de bodem bedekt is met stro. De rijpe aardbeien rusten op het stro en niet op de aarde wat bederf voorkomt. Het blauwe net is over een houten frame gespannen. Het zit met tentharingen strak aan de grond bevestigd. Sindsdien geen vogels meer bij de aardbeien en het is een kleine moeite de haringen even los te maken en weer vast om de dagelijkse oogst binnen te halen.
Voor de peulvruchten hebben we ook een oplossing gevonden die ze keurig overeind houdt. Ieder jaar telen we peultjes, capucijners en doperwten. Het zijn klimmers die wel twee meter hoog worden. Een flinke wind kan een hekwerkje van gaas nogal doen zwabberen. Touw helpt een beetje maar vaak vonden we het een rommeltje. Sinds een aantal jaren hebben rasters van 1,80 bij 1,80m die we bij een bouwmarkt hebben gekocht. Twee rasters per soort vrucht. Voor twee rasters gebruiken we drie palen tuinhout. De palen plaatsen we wisselend door de moestuin precies op 1,80 meter van elkaar. Het lijkt een enorme klus maar dat valt heel erg mee. Het hele seizoen blijft alles keurig rechtop staan.
Dat we zo voldaan over deze oplossingen vertellen komt vooral doordat we voor we ze hadden, niet zo tevreden waren over de aanpak. Uiteindelijk hebben we niet zoveel vanuit het niets bedacht maar hebben we veel meer iets bestaands op een andere manier ingezet.